ECLI:NL:CRVB:2013:BZ1008

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 februari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12/2586 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 februari 2013 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing waarbij haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De aanleiding voor deze niet-ontvankelijkheid was het niet betalen van het griffierecht. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in het verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat het verzuim haar niet kan worden verweten.

De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat volgens artikel 22 van de Beroepswet het griffierecht door de indiener van het hogerberoepschrift moet worden betaald. Het feit dat appellante in andere procedures, zoals bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, wel griffierecht heeft betaald, doet hier niet aan af. De Raad heeft appellante ook gewezen op de mogelijkheid om bijzondere bijstand aan te vragen voor het griffierecht, maar zij heeft op deze brief niet gereageerd.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer, onder leiding van voorzitter T.G.M. Simons, met D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 april 2013.

Uitspraak

12/2586 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 2 mei 2012, 12/520 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is verschenen: appellante
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 13 november 2012 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet is betaald.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat het verzuim appellante niet kan worden verweten. In artikel 22 van de Beroepswet is bepaald dat van de indiener van het hogerberoepschrift door de griffier van de Raad een griffierecht wordt geheven. Dat appellante voor procedures bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State griffierecht heeft betaald, betekent niet dat voor een (andere) procedure bij de Raad geen griffierecht is verschuldigd. De Raad heeft appellante voorts bij brief van 5 juni 2012 gewezen op de mogelijkheid om bijzondere bijstand aan te vragen voor het griffierecht. Appellante heeft op die brief niet gereageerd.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
(getekend) T.G.M. Simons
IvR