ECLI:NL:CRVB:2013:BZ0670
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering na medisch onderzoek en beoordeling van beperkingen
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1986, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een Wajong-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant had zich op 5 januari 2009 ziek gemeld na een periode van arbeid bij McDonald's en diende op 18 mei 2009 een aanvraag in voor de Wajong-uitkering. Het Uwv heeft in een besluit van 11 februari 2010 vastgesteld dat appellant niet als jonggehandicapte wordt beschouwd, wat in een later bestreden besluit op 16 augustus 2010 werd bevestigd. De rechtbank Breda verklaarde het beroep van appellant ongegrond in haar uitspraak van 22 juni 2011, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak op 25 januari 2013 behandeld. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek door de verzekeringsartsen zorgvuldig was uitgevoerd en dat de aannames over de beperkingen van appellant niet te gering waren. De Raad benadrukte dat een verslaving aan verdovende middelen op zich niet als een ziekte of gebrek wordt aangemerkt, tenzij er gebreken uit voortvloeien of klinische opname noodzakelijk is. In dit geval was er geen bewijs dat appellant op 17-jarige leeftijd of aan het einde van zijn opleiding arbeidsongeschikt was als gevolg van ziekte of gebrek.
De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat appellant terecht niet in aanmerking kwam voor de Wajong-uitkering. De gronden van het hoger beroep werden in essentie herhaald, maar de Raad vond geen nieuwe onderbouwing die het oordeel van de rechtbank zou kunnen weerleggen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.