ECLI:NL:CRVB:2013:BY9398
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- C.C.W. Lange
- C.P.M. van de Kerkhof
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering na medische herbeoordeling
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin haar beroep tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) ongegrond werd verklaard. Het Uwv had vastgesteld dat appellante met ingang van 3 augustus 2009 geen recht had op een WIA-uitkering, omdat haar mate van arbeidsongeschiktheid minder dan 35% bedroeg. Dit besluit was gebaseerd op een medische beoordeling door een verzekeringsarts, die beperkingen had vastgesteld met betrekking tot statische belasting en forse piekbelasting op de rug. De arbeidsdeskundige concludeerde dat appellante geschikt was voor verschillende functies, ondanks haar beperkingen.
Tijdens de zitting heeft appellante aangevoerd dat onvoldoende rekening is gehouden met haar klachten, waaronder stress, slapeloosheid, angst en pijn in haar rug en heup. Ze betoogde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was, omdat er geen nadere informatie was opgevraagd bij haar behandelend artsen. De bezwaarverzekeringsarts, A.J.D. Versteeg, had echter de beschikking over relevante medische informatie en had appellante lichamelijk onderzocht. Hij concludeerde dat de eerder vastgestelde beperkingen adequaat waren en dat appellante in staat was de door de arbeidsdeskundige geduide functies te vervullen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen aanleiding was om het medisch onderzoek onzorgvuldig te achten. De in hoger beroep aangevoerde gronden konden niet leiden tot voldoende twijfel aan het oordeel van de bezwaarverzekeringsarts. De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 11 januari 2013.