ECLI:NL:CRVB:2013:BY8290
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 16 september 2011. Het verzet is ongegrond verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet is betaald. De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn van vier weken na de aangetekend verzonden brief van 28 juli 2011 op de rekening van de Raad is bijgeschreven of ter griffie is gestort. De Raad oordeelt dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De procedure begon met het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 april 2011. Appellant heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak van de Raad van 16 september 2011, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Tijdens de zitting op 13 december 2012 zijn partijen niet verschenen. Appellant had de Raad op de laatste dag van de betalingstermijn, 25 augustus 2011, geïnformeerd over zijn financiële situatie en zijn onvermogen om het griffierecht te voldoen. De Raad heeft appellant vervolgens opnieuw de gelegenheid gegeven om het griffierecht te betalen, maar ook binnen deze termijn is het griffierecht niet voldaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 januari 2013.