ECLI:NL:CRVB:2013:BY8285
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juni 2012. De Raad had het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant had aangevoerd dat hij het griffierecht contant had betaald en had bewijsstukken overgelegd, waaronder een verzendbewijs van een aangetekende brief. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat er geen bewijs was van ontvangst van deze betaling en dat de financiële administratie van de Raad geen betaling van appellant kon aantonen.
De uitspraak van de Raad berustte op de overweging dat appellant in verzuim was, aangezien het griffierecht niet tijdig was bijgeschreven. Tijdens de zitting op 13 december 2012 waren partijen niet verschenen, en het verzet werd behandeld op basis van de ingediende stukken. De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de eerdere uitspraak konden ondermijnen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.
De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat de eerdere beslissing correct was en dat het verzet van appellant niet kon slagen.