ECLI:NL:CRVB:2013:BY8285

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-1517 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juni 2012. De Raad had het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant had aangevoerd dat hij het griffierecht contant had betaald en had bewijsstukken overgelegd, waaronder een verzendbewijs van een aangetekende brief. Echter, de Raad heeft vastgesteld dat er geen bewijs was van ontvangst van deze betaling en dat de financiële administratie van de Raad geen betaling van appellant kon aantonen.

De uitspraak van de Raad berustte op de overweging dat appellant in verzuim was, aangezien het griffierecht niet tijdig was bijgeschreven. Tijdens de zitting op 13 december 2012 waren partijen niet verschenen, en het verzet werd behandeld op basis van de ingediende stukken. De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die de eerdere uitspraak konden ondermijnen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum. De Centrale Raad van Beroep bevestigde dat de eerdere beslissing correct was en dat het verzet van appellant niet kon slagen.

Uitspraak

12/1517 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 19 januari 2012, 11/3484 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B. ] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 11 januari 2013
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 29 juni 2012 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 29 juni 2012 heeft appellant verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 13 december 2012, waar partijen - het Uwv met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 29 juni 2012 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 18 april 2012 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Bij brief van 8 mei 2012, bij de Raad ontvangen op 16 mei 2012, heeft appellant aangevoerd dat hij het griffierecht bij brief van 30 maart 2012 contant heeft betaald. Appellant heeft een kopie meegezonden van de brief van 30 maart 2012 en een kopie van een verzendbewijs waaruit de aangetekende verzending van de brief zou moeten worden afgeleid.
Vaststaat dat bij de Raad geen van appellant afkomstige brief van 30 maart 2012 is ontvangen.
In het verzetschrift heeft appellant - wederom - aangevoerd dat hij het griffierecht wel heeft betaald. In de financiële administratie van de Raad is echter geen door of namens appellant gedane betaling aangetroffen. De Raad stelt daarom vast dat niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 29 juni 2012 onjuist is.
Dit betekent dat het verzet ongegrond dient te worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
DECISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 11 janvier 2013.