ECLI:NL:CRVB:2013:BY8201

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-209 ANW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juni 2012. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante had geen bewijsstukken overgelegd waaruit bleek dat zij binnen de gestelde termijn pogingen had ondernomen om het griffierecht te betalen. Tijdens de zitting op 13 december 2012 zijn partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet heeft beïnvloed.

De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is betaald en dat appellante geen bewijs heeft geleverd van haar pogingen om het griffierecht te voldoen. Ondanks haar beweringen over problemen met het overmaken van het griffierecht vanuit Marokko, heeft de Raad geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die de eerdere uitspraak zouden kunnen ondermijnen. De Raad had appellante eerder al de benodigde bankgegevens verstrekt en een extra termijn van vier weken gegeven om het griffierecht te voldoen, maar deze termijn is niet nageleefd.

De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

12/209 ANW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 december 2011, 10/5860 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak 11 januari 2013.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 29 juni 2012 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 29 juni 2012 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 13 december 2012, waar partijen - de Svb met voorafgaand bericht - niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 29 juni 2012 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 17 april 2012 gestelde (laatste) termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
Vaststaat dat het griffierecht niet is betaald.
In het verzetschrift heeft appellante aangevoerd dat zij problemen heeft ondervonden met het overmaken van het griffierecht via de bank in Marokko.
Reeds bij brief van 17 april 2012 heeft de Raad op verzoek van appellante - nogmaals - de benodigde bankgegevens verstrekt en haar daarbij een extra termijn gegeven van vier weken om het verschuldigde griffierecht te voldoen.
De Raad stelt vast dat appellante geen bewijsstukken heeft overgelegd waaruit blijkt dat zij binnen de gestelde termijn pogingen heeft ondernomen om het griffierecht te betalen.
Nu niet is gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 29 juni 2012 onjuist is, moet het verzet ongegrond worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
JL
DECISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Déclare le recours non fondé
Par conséquent, décidée par T.G.M. Simons en présence de D.W.M. Kaldenhoven en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 11 janvier 2013.