ECLI:NL:CRVB:2013:BY8201
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juni 2012. In die uitspraak werd het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante had geen bewijsstukken overgelegd waaruit bleek dat zij binnen de gestelde termijn pogingen had ondernomen om het griffierecht te betalen. Tijdens de zitting op 13 december 2012 zijn partijen niet verschenen, wat de behandeling van het verzet niet heeft beïnvloed.
De Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is betaald en dat appellante geen bewijs heeft geleverd van haar pogingen om het griffierecht te voldoen. Ondanks haar beweringen over problemen met het overmaken van het griffierecht vanuit Marokko, heeft de Raad geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die de eerdere uitspraak zouden kunnen ondermijnen. De Raad had appellante eerder al de benodigde bankgegevens verstrekt en een extra termijn van vier weken gegeven om het griffierecht te voldoen, maar deze termijn is niet nageleefd.
De Centrale Raad van Beroep heeft daarom het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven.