ECLI:NL:CRVB:2013:BY8182
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over griffierecht in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2013 uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. Het verzet was ingesteld door appellant A. te B. tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 16 mei 2012, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad had in die uitspraak geoordeeld dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was bijgeschreven op de rekening van de Raad, waardoor appellant in verzuim was.
Tijdens de behandeling van het verzet op 13 december 2012 was appellant aanwezig, terwijl de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet verscheen. De Raad heeft ambtshalve de ontvankelijkheid van het verzet beoordeeld. Vastgesteld werd dat het verzetschrift niet tijdig was ingediend en appellant geen verklaring had gegeven voor deze termijnoverschrijding.
De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de termijnoverschrijding appellant niet kon worden verweten. Daarom werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.