ECLI:NL:CRVB:2013:BY8182

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
11 januari 2013
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-634 AKW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet tegen uitspraak over griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2013 uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. Het verzet was ingesteld door appellant A. te B. tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 16 mei 2012, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad had in die uitspraak geoordeeld dat het verschuldigde griffierecht niet tijdig was bijgeschreven op de rekening van de Raad, waardoor appellant in verzuim was.

Tijdens de behandeling van het verzet op 13 december 2012 was appellant aanwezig, terwijl de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) niet verscheen. De Raad heeft ambtshalve de ontvankelijkheid van het verzet beoordeeld. Vastgesteld werd dat het verzetschrift niet tijdig was ingediend en appellant geen verklaring had gegeven voor deze termijnoverschrijding.

De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de termijnoverschrijding appellant niet kon worden verweten. Daarom werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

12/634 AKW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 december 2011, 10/121 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 11 januari 2013
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 16 mei 2012, verzonden op 16 mei 2012, heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 16 mei 2012 heeft appellant bij brief, bij de Raad ontvangen op 7 augustus 2012, verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 13 december 2012. Appellant is verschenen. De Svb is niet verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 16 mei 2012 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
Vaststaat dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend. Appellant heeft daar, ook ter zitting, geen verklaring voor gegeven. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding appellant niet kan worden verweten.
Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2013.
(get.) T.G.M. Simons
(get.) D.W.M. Kaldenhoven