ECLI:NL:CRVB:2013:BY8121
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.L.M.J. Stevens
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om periodieke uitkering op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft appellant, geboren in 1941 en van Joodse afkomst, beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 5 april 2011, waarin zijn aanvraag voor een periodieke uitkering en voorzieningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) werd afgewezen. Appellant heeft in beroep een rapport ingebracht van psychiater B. Hoek, waarin een dysthyme stoornis en een persoonlijkheidsstoornis NAO werden vastgesteld, met een verband gelegd naar zijn jeugdige ervaringen als onderduikbaby en de traumatische omstandigheden waarin hij opgroeide. Daarnaast heeft hij een verklaring van internist dr. J. Stork overgelegd, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bestreden besluit voldoende onderbouwd is.
De Raad heeft de gedingstukken en het verhandelde ter zitting in overweging genomen. De psychiater H.S.R. Witte, die door verweerder was ingeschakeld, concludeerde dat er geen oorzakelijk verband was tussen de vervolging en de lichte beperkingen van appellant. De Raad volgt de argumentatie van Witte en oordeelt dat het rapport van Hoek geen nieuwe inzichten biedt. De Raad concludeert dat appellant niet voldoet aan de criteria voor een dysthyme stoornis en dat de vastgestelde beperkingen niet gerelateerd zijn aan de vervolging. Daarom wordt het beroep ongegrond verklaard, zonder aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met A. Beuker-Tilstra als voorzitter en R. Kooper en G.L.M.J. Stevens als leden, in aanwezigheid van griffier V.C. Hartkamp. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 januari 2013.