Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de intrekking van de bijstand van appellant op basis van artikel 54, vierde lid, van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellant ontving sinds 13 november 2009 een uitkering, maar er ontstond een vermoeden dat hij mogelijk nog werkzaamheden als zelfstandige verrichtte. De Intergemeentelijke Sociale Dienst De Rijnstreek (ISDR) heeft daarom een onderzoek ingesteld en verzocht om aanvullende gegevens. Appellant werd in de gelegenheid gesteld om voor 16 februari 2011 de ontbrekende gegevens te overleggen, maar het college heeft vastgesteld dat deze gegevens niet tijdig zijn ontvangen. Hierdoor heeft het college op 25 februari 2011 de bijstand van appellant met terugwerkende kracht tot 2 februari 2011 ingetrokken.
Appellant heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit eveneens ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij de gevraagde gegevens wel degelijk tijdig heeft overgelegd, maar het college heeft geen bewijs van deze stelling kunnen vinden. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen sluitend bewijs heeft kunnen overleggen dat hij de gegevens op tijd heeft verzonden. Bovendien heeft appellant in eerdere correspondentie niet vermeld dat hij de gegevens op 15 februari 2011 had verstuurd.
De Raad heeft ook de medische situatie van appellant in overweging genomen, maar oordeelt dat de informatie over zijn gezondheidstoestand niet relevant is voor de beoordeling van de intrekking van de bijstand op het moment van de beslissing. De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. Het verzoek van appellant om schadevergoeding wordt afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.