Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank ’s-Gravenhage. De appellant had eerder bijstand aangevraagd, maar deze was op 25 februari 2011 ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop. De intrekking was het gevolg van een opschorting van de bijstand, waarbij het college concludeerde dat er geen gewijzigde omstandigheden waren die een hernieuwde toekenning van bijstand rechtvaardigden. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
De appellant diende op 2 mei 2011 opnieuw een aanvraag in voor bijstand onder de Wet werk en bijstand (WWB), maar deze aanvraag werd op 15 juni 2011 afgewezen. Het college stelde dat er geen gewijzigde omstandigheden waren die de afwijzing konden onderbouwen. De appellant ging in hoger beroep, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de rechtbank de beoordelingsperiode correct had vastgesteld en dat de appellant niet had aangetoond dat hij voldeed aan de voorwaarden voor bijstand.
De Raad concludeerde dat de overgelegde bankafschriften onvoldoende inzicht boden in de financiële situatie van de appellant. Er was geen bewijs dat de appellant in zijn levensonderhoud kon voorzien, en zijn stellingen over financiële steun van familieleden waren niet onderbouwd met concrete gegevens. Bovendien had de appellant geen aanvullende informatie verstrekt die zijn situatie ten tijde van de aanvraag kon verduidelijken. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek van de appellant om schadevergoeding af, evenals de proceskosten.