ECLI:NL:CRVB:2013:963
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.W.J. Schoor
- E.J. Govaers
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het recht op WIA-uitkering en medische grondslag
In deze zaak gaat het om de beoordeling van het recht op een WIA-uitkering voor appellant, die zich op 21 november 2007 ziek meldde met psychische klachten. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond, die het beroep van appellant ongegrond verklaarde. De rechtbank onderschreef de medische grondslag van het bestreden besluit van het Uwv, waarin werd vastgesteld dat appellant geen recht had op een WIA-uitkering. Appellant had eerder een Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) ontvangen van de bedrijfsarts, waarin beperkingen waren vastgesteld, maar het Uwv kwam tot een andere conclusie na onderzoek door hun verzekeringsarts.
De Raad heeft de argumenten van appellant in hoger beroep beoordeeld, waarbij hij zich beperkte tot de vraag of er een urenbeperking en een beperking voor hoog handelingstempo had moeten worden vastgesteld. De Raad concludeert dat er geen aanknopingspunten zijn om het oordeel van de rechtbank te weerleggen. De Raad wijst erop dat de conclusies van de behandelende sector niet voldoende zijn onderbouwd en dat de beoordeling van de verzekeringsarts leidend is. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep van appellant ongegrond.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij de voorzitter en de leden de beslissing in het openbaar hebben uitgesproken. Er zijn geen gronden voor een proceskostenveroordeling van een partij in deze zaak.