Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voorzover aangevochten;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam. Appellante, A. te B., ontving bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) en werd door de Dienst Werk en Inkomen (DWI) van de gemeente Amsterdam verzocht om bepaalde gegevens te verstrekken. Deze gegevens waren noodzakelijk voor de beoordeling van haar recht op bijstand. Appellante heeft echter niet tijdig de gevraagde informatie aangeleverd, wat leidde tot de opschorting van haar bijstandsuitkering per 2 februari 2011 en uiteindelijk tot de intrekking van de bijstand op 28 februari 2011.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet heeft aangetoond dat zij niet in staat was om de gevraagde gegevens tijdig te verstrekken. Hoewel appellante aanvoert dat zij niet op de hoogte was van de verzoeken van de DWI, heeft de Raad geoordeeld dat het haar eigen verantwoordelijkheid was om kennis te nemen van haar post. De voorzieningenrechter had eerder al geoordeeld dat de intrekking van de bijstand rechtmatig was, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze beslissing bevestigd. De Raad heeft ook overwogen dat de door appellante ingebrachte medische informatie niet voldoende steun biedt voor haar stelling dat zij niet in staat was om haar post op te halen.
De Centrale Raad van Beroep heeft geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor intrekking van de bijstand op grond van artikel 54, vierde lid, van de WWB is voldaan. Het hoger beroep van appellante is afgewezen, en het verzoek om schadevergoeding is eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van griffier Z. Karekezi, en is openbaar uitgesproken op 9 juli 2013.