ECLI:NL:CRVB:2013:877

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
5 juli 2013
Publicatiedatum
5 juli 2013
Zaaknummer
12-6251 WWAJ-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juli 2013 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 27 februari 2013, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat er twijfel bestaat over de feitelijke gang van zaken met betrekking tot een faxbericht waarin mogelijk om uitstel voor het indienen van de gronden van het hoger beroep is verzocht. Deze twijfel mag niet ten nadele van appellante werken, wat leidt tot de conclusie dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gemachtigde van appellante in verzuim is geweest. Hierdoor wordt het verzet gegrond verklaard en vervalt de eerdere uitspraak van 27 februari 2013. Het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond, zonder veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 juli 2013.

Uitspraak

12/6251 WWAJ-V
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 17 oktober 2012, 12/576 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 27 februari 2013 heeft de Raad het namens appellante door
mr. S.T. Dieters, advocaat, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak
niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 27 februari 2013 heeft mr. Dieters namens appellante verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 27 februari 2013 berust op de overwegingen dat de gronden van het hoger beroep niet tijdig zijn ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat (de gemachtigde van) appellante niet in verzuim is geweest.
Na de uitspraak van de Raad van 27 februari 2013 heeft mr. Dieters contact opgenomen met de griffie van de Raad. Gelet op de inhoud van dit contact stelt de Raad vast dat twijfel bestaat over de feitelijke gang van zaken met betrekking tot het faxbericht waarbij is dan wel zou zijn verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden van het hoger beroep. Deze twijfel mag niet ten nadele van appellante werken. Dit brengt de Raad tot het oordeel dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat (de gemachtigde van) appellante niet in verzuim is geweest.
Dit betekent dat het verzet gegrond wordt verklaard, de uitspraak van de Raad van 27 februari 2013 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 5 juli 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
eh