In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 juli 2013 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van 27 februari 2013, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat er twijfel bestaat over de feitelijke gang van zaken met betrekking tot een faxbericht waarin mogelijk om uitstel voor het indienen van de gronden van het hoger beroep is verzocht. Deze twijfel mag niet ten nadele van appellante werken, wat leidt tot de conclusie dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gemachtigde van appellante in verzuim is geweest. Hierdoor wordt het verzet gegrond verklaard en vervalt de eerdere uitspraak van 27 februari 2013. Het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond, zonder veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op 5 juli 2013.