ECLI:NL:CRVB:2013:803
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M. Hillen
- T.A. Meijering
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit tot intrekking van bijstand
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Rotterdam. Appellante, A. te B., had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam, dat haar bijstand vanaf 1 augustus 2010 tot en met 31 januari 2011 had ingetrokken en de gemaakte kosten van bijstand had teruggevorderd. Het college verklaarde het bezwaar van appellante niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Appellante stelde dat haar bezwaarschrift tijdig ter post was bezorgd, maar de Raad oordeelde dat het bezwaarschrift na afloop van de termijn was verzonden, zoals blijkt uit het poststempel op de enveloppe. De Raad overwoog dat appellante niet had aangetoond dat het bezwaarschrift eerder ter post was bezorgd dan de datum op het poststempel. De Raad bevestigde dat het college terecht had afgezien van het horen van appellante, omdat er geen twijfel mogelijk was over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.