ECLI:NL:CRVB:2013:791

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
2 juli 2013
Publicatiedatum
2 juli 2013
Zaaknummer
12-5388 AW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • J.Th. Wolleswinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake beroepsgronden

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in het verzet van appellant, A. te B., tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De uitspraak van 14 maart 2013 had de beroepsgronden van appellant niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet tijdig waren ingediend. Appellant heeft echter met een verzendrapport aangetoond dat hij de beroepsgronden op 5 december 2012 naar de Raad heeft gefaxt. De Raad heeft dit bewijs als voldoende aannemelijk beschouwd. Hierdoor is het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 14 maart 2013 vervalt en het onderzoek in de oorspronkelijke stand wordt voortgezet. De Raad heeft geen aanleiding gezien om appellant te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door J.Th. Wolleswinkel, met R. Groothuis als griffier, en is openbaar uitgesproken op 2 juli 2013.

Uitspraak

12/5388 AW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Groningen van 23 augustus 2012, 12/483 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.] (appellant)
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 14 maart 2013 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 14 maart 2013 heeft appellant verzet gedaan.
Met toepassing van artikel 8:55, derde lid, Awb, is het verzet niet ter behandeling ter zitting aan de orde gesteld.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 14 maart 2013 berust hierop, dat appellant de beroepsgronden niet heeft ingediend en dat het hoger beroep daarom niet-ontvankelijk was.
De Raad is van oordeel dat appellant, met het bij het verzetschrift gevoegde verzendrapport, voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de beroepsgronden op 5 december 2012 naar de Raad zijn gefaxt.
Gelet op het voorgaande dient het verzet gegrond te worden verklaard.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 14 maart 2013 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door J.Th. Wolleswinkel, in tegenwoordigheid van R. Groothuis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 2 juli 2013.
(getekend) J.Th. Wolleswinkel
(getekend) R. Groothuis

RH