ECLI:NL:CRVB:2013:761
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R. Kooper
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag burger-oorlogsslachtoffer op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2013 uitspraak gedaan in het geding tussen appellant en de Pensioen- en Uitkeringsraad. Appellant, geboren in 1934, had in oktober 1997 een aanvraag ingediend op basis van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo). Bij besluit van 28 oktober 1998 werd erkend dat appellant was getroffen door oorlogsgeweld, maar werd zijn aanvraag tot erkenning als burger-oorlogsslachtoffer afgewezen omdat de psychische klachten niet konden worden toegeschreven aan de evacuatie, maar aan de arrestatie van zijn vader na de oorlog. Appellant heeft hiertegen geen rechtsmiddelen aangewend.
In december 2011 diende appellant opnieuw een aanvraag in, die op 4 april 2012 werd afgewezen. Het bezwaar hiertegen werd ongegrond verklaard, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die tot een andere beslissing zouden moeten leiden. Tijdens de zitting op 16 mei 2013 heeft appellant zijn standpunt toegelicht, maar de Raad concludeerde dat appellant geen relevante nieuwe feiten had aangedragen die de eerdere beslissing konden herzien.
De Raad benadrukte dat de Wubo een beperkte strekking heeft en dat alleen specifieke oorlogservaringen die in de wet zijn beschreven, in aanmerking komen voor erkenning. De door appellant genoemde gebeurtenissen voldeden hier niet aan. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door R. Kooper, met T.A. Meijering als griffier.