ECLI:NL:CRVB:2013:2973
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- C.C.W. Lange
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van AOW-pensioen wegens detentie en schending mededelingsplicht
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van het AOW-pensioen van appellant, die in detentie verbleef zonder dit te melden aan de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellant, geboren in 1944, had op 22 juni 2009 een aanvraag voor AOW ingediend, waarna hem een pensioen werd toegekend. In juni 2010 vernam de Svb dat appellant sinds 21 april 2008 gedetineerd was. De Svb trok het AOW-pensioen per 1 oktober 2009 in en vorderde onverschuldigd betaalde bedragen terug, alsook een boete. Appellant stelde dat hij de mededelingsplicht niet had geschonden, omdat hij niet kon weten dat zijn detentie relevant was voor zijn AOW-rechten. De rechtbank oordeelde dat de Svb terecht had gehandeld, maar matigde de boete. In hoger beroep werd de vraag of appellant de mededelingsplicht had geschonden opnieuw beoordeeld. De Centrale Raad van Beroep concludeerde dat appellant inderdaad in gebreke was gebleven en bevestigde de eerdere uitspraak. De Raad oordeelde dat appellant na de inwerkingtreding van artikel 8b van de AOW in juli 2009 redelijkerwijs had moeten begrijpen dat zijn detentie een relevante omstandigheid was. De terugvordering van het AOW-pensioen werd gerechtvaardigd, en de boete werd als passend beoordeeld. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees de proceskostenveroordeling af.