ECLI:NL:CRVB:2013:2965

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
12-2711 AOW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag ouderdomspensioen AOW wegens gebrek aan bewijs van verzekering en ingezetenschap in Nederland

In deze zaak heeft appellant, woonachtig in Marokko, een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellant, geboren in 1943, stelde dat hij in de jaren zestig en zeventig in Nederland in loondienst heeft gewerkt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft echter de aanvraag afgewezen op 4 februari 2011, omdat niet was gebleken dat appellant voor de AOW verzekerd was. Dit besluit werd door de Svb bevestigd in een later bezwaar, waarbij werd gesteld dat appellant niet als ingezetene van Nederland kon worden aangemerkt en er geen bewijs was dat hij in Nederland had gewerkt.

De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond op 6 april 2012. De rechtbank oordeelde dat de Svb voldoende onderzoek had verricht en dat appellant niet had aangetoond dat hij in Nederland verzekerd was voor de AOW. In hoger beroep herhaalde appellant zijn stelling dat hij in Nederland had gewerkt en overhandigde hij kopieën van bankafschriften ter ondersteuning van zijn claim.

De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de informatie die appellant had verstrekt onvoldoende was om te concluderen dat hij in Nederland had gewerkt of gewoond. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 19 december 2013, met de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

12/2711 AOW
Datum uitspraak: 19 december 2013
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
6 april 2012, 11/4912 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Appellant heeft hoger beroep ingesteld.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 8 november 2013. Appellant is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.P. van den Berg.

OVERWEGINGEN

1.1. Appellant, die in Marokko woont, heeft de Svb verzocht om hem een ouderdomspensioen toe te kennen ingevolge de Algemene Ouderdomswet (AOW). Daarbij heeft appellant te kennen gegeven dat hij in 1943 is geboren en eind jaren zestig, begin jaren zeventig van de vorige eeuw in Nederland in loondienst heeft gewerkt.
1.2. Op deze aanvraag is bij besluit van 4 februari 2011 afwijzend beslist op de grond dat niet is gebleken dat appellant voor de AOW verzekerd is geweest. Het bezwaar van appellant hiertegen is bij besluit van 26 augustus 2011 (bestreden besluit) door de Svb ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat niet is gebleken dat appellant ingezetene van Nederland is geweest en evenmin dat hij in Nederland heeft gewerkt.
2.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat - kort gezegd - de Svb toereikend onderzoek heeft verricht en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Nederland voor de AOW verzekerd is geweest.
3.1.
In hoger beroep heeft appellant evenals in beroep gesteld dat hij wel degelijk in Nederland heeft gewerkt. Ter onderbouwing van deze stelling heeft appellant opnieuw kopieën overgelegd van een aantal al eerder in kopie overgelegde bankafschriften.
3.2.
De Raad onderschrijft wat de rechtbank heeft overwogen in de aangevallen uitspraak. Aan de hand van de summiere informatie die appellant heeft verstrekt kan niet worden vastgesteld dat appellant in Nederland heeft gewerkt of gewoond.
4.
Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep van appellant niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.
5.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door T.L. de Vries als voorzitter en C.C.W. Lange en
F.A.M. Stroink als leden, in tegenwoordigheid van S. Aaliouli als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 december 2013.
(getekend) T.L. de Vries
(getekend) S. Aaliouli
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de datum van verzending beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, 2500 EH
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip verzekerde.

QH

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) confirme la décision attaquée.
Par conséquent, décidée par T.L. de Vries en qualité de président, C.C.W. Lange et
F.A.M. Stroink comme membres, en présence de S. Aaliouli en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 19 decembre 2013.
Les parties disposent d’un délai de six semaines à compter de la date d’envoi pour introduire un pourvoi en cassation contre cette décision devant la Cour de Cassation des Pays-Bas:
Hoge Raad der Nederlanden (Postbus 20303, NL 2500 EH ’s-Gravenhage) au titre de la violation ou de la mauvaise application des dispositions concernant la notion de groupe d’assurés.