ECLI:NL:CRVB:2013:2965
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.L. de Vries
- C.C.W. Lange
- F.A.M. Stroink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag ouderdomspensioen AOW wegens gebrek aan bewijs van verzekering en ingezetenschap in Nederland
In deze zaak heeft appellant, woonachtig in Marokko, een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellant, geboren in 1943, stelde dat hij in de jaren zestig en zeventig in Nederland in loondienst heeft gewerkt. De Sociale verzekeringsbank (Svb) heeft echter de aanvraag afgewezen op 4 februari 2011, omdat niet was gebleken dat appellant voor de AOW verzekerd was. Dit besluit werd door de Svb bevestigd in een later bezwaar, waarbij werd gesteld dat appellant niet als ingezetene van Nederland kon worden aangemerkt en er geen bewijs was dat hij in Nederland had gewerkt.
De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond op 6 april 2012. De rechtbank oordeelde dat de Svb voldoende onderzoek had verricht en dat appellant niet had aangetoond dat hij in Nederland verzekerd was voor de AOW. In hoger beroep herhaalde appellant zijn stelling dat hij in Nederland had gewerkt en overhandigde hij kopieën van bankafschriften ter ondersteuning van zijn claim.
De Centrale Raad van Beroep heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat de informatie die appellant had verstrekt onvoldoende was om te concluderen dat hij in Nederland had gewerkt of gewoond. De Raad zag geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer op 19 december 2013, met de voorzitter en twee leden, en werd openbaar uitgesproken. Partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.