ECLI:NL:CRVB:2013:2956

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
19 december 2013
Publicatiedatum
19 december 2013
Zaaknummer
13-4182 AW-VV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen Koninklijk besluit met betrekking tot arbeidsvoorwaarden en ontslag van ambtenaar

In deze zaak heeft verzoekster een verzoek om voorlopige voorziening ingediend tegen een Koninklijk besluit van 19 juni 2013, dat betrekking heeft op haar arbeidsvoorwaarden en takenpakket na een ontslag. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2013 heeft verzoekster aangegeven dat zij in afwachting van een medisch onderzoek toestemming wenst om haar werkzaamheden te hervatten, rekening houdend met beperkingen die in overleg met de bedrijfsarts moeten worden vastgesteld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de toezeggingen die door de Kroon zijn gedaan, niet de gevraagde voorziening betreffen, maar wel een mededeling inhouden dat er zo spoedig mogelijk op bezwaar zal worden beslist en dat een bedrag gelijk aan de bezoldiging tot aan de beslissing op bezwaar zal worden betaald. De voorzieningenrechter concludeert dat deze toezeggingen niet voldoende zijn om een proceskostenveroordeling te rechtvaardigen, aangezien het voeren van een procedure niet nodig was om deze toezeggingen te verkrijgen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om de Kroon te veroordelen in de proceskosten van verzoekster afgewezen. De uitspraak is gedaan door C.J. Borman, in tegenwoordigheid van griffier E. Blijleven-de Vries, en is openbaar uitgesproken op 19 december 2013.

Uitspraak

Datum uitspraak: 19 december 2013
13/4182 AW-VV
Centrale Raad van Beroep
Voorzieningenrechter
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het verzoek om voorlopige voorziening tegen het Koninklijk besluit van 19 juni 2013, 13001216, (Koninklijk besluit) in het geding tussen:
Partijen:
[Verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de Kroon, vertegenwoordigd door de Minister van Veiligheid en Justitie (de Kroon)

PROCESVERLOOP

Namens verzoekster heeft mr. I.L. Gerrits, advocaat, een verzoek om voorlopige voorziening gedaan in verband met het Koninklijk besluit.
Dit verzoek is behandeld ter zitting van 2 september 2013, waar verzoekster is verschenen bijgestaan door mr. Gerrits. De Kroon en het bestuur van de Centrale Raad van Beroep hebben zich laten vertegenwoordigen door mr. S. van Heukelom-Verhage, advocaat. Voor het bestuur van de Centrale Raad van Beroep was tevens aanwezig mr. H.C.P. Venema.
Bij brief van 6 september 2013 heeft mr. Gerrits namens verzoekster het beroep ingetrokken en gelijktijdig verzocht de Kroon te veroordelen in de proceskosten.
Mr. Van Heukelom-Verhage heeft namens de Kroon bij schrijven van 18 oktober 2013 een verweerschrift ingediend.
Met toestemming van partijen heeft de voorzieningenrechter van de Raad bepaald, dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft, waarna het onderzoek is gesloten.

OVERWEGINGEN

1.
Ingevolge artikel 8:84, vijfde lid, gelezen in samenhang met artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, in geval van intrekking van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het verzoekschrift is tegemoetgekomen, dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb worden veroordeeld.
2.1.
Verzoekster heeft het verzoek ingetrokken omdat volgens haar tijdens de zitting toezeggingen zijn gedaan die de negatieve gevolgen van het Koninklijk besluit praktisch gezien grotendeels hebben weggenomen. Verzoekster meent dat zij hiermee materieel gezien in de positie is gebracht die zij middels de voorlopige voorziening wenste te bereiken.
2.2. De Kroon is van mening dat er geen sprake is geweest van tegemoetkomen, omdat het
Koninklijk besluit niet is ingetrokken, herroepen, geschorst of ongedaan gemaakt.
3. De voorzieningenrechter van de Raad overweegt het volgende.
3.1.
Het verzoek van 2 augustus 2013 was gericht op een zodanige voorziening, dat verzoekster wat betreft arbeidsvoorwaarden en takenpakket zal worden behandeld als ware zij niet ontslagen. Tijdens de mondelinge behandeling is aangegeven, dat er voorafgaand aan een ontslag een medisch onderzoek moet plaatsvinden en dat verzoekster in afwachting daarvan toestemming wenst te krijgen haar werkzaamheden te hervatten, rekening houdend met in overleg met de bedrijfsarts te bepalen beperkingen.
3.2.
De door verzoekster onder 2.1 bedoelde toezeggingen betreffen niet de voorziening die is gevraagd, maar bestaan uit de mededeling dat zo spoedig mogelijk op bezwaar zal worden beslist, dat een bedrag gelijk aan de bezoldiging zal worden betaald tot aan de beslissing op bezwaar en dat actieve communicatie over het ontslag achterwege zal blijven.
Voorzover deze toezeggingen kunnen worden aangemerkt als gedeeltelijk tegemoetkomen, ziet de voorzieningenrechter hierin geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De voorzieningenrechter maakt uit het verhandelde ter zitting op, dat voor het verkrijgen van bedoelde toezeggingen het voeren van een procedure bij de voorzieningenrechter niet nodig was.
3.3.
Het verzoek om de Kroon te veroordelen in de proceskosten wordt afgewezen.

BESLISSING

De voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om de Kroon te veroordelen in de proceskosten van verzoekster af.
Deze uitspraak is gedaan door C. J. Borman, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 19 december 2013.
(getekend) C.J. Borman
(getekend) E. Blijleven-de Vries

HD