ECLI:NL:CRVB:2013:2933
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- T.G.M. Simons
- H.C.P. Venema
- W. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Compensatie van reistijd als werktijd voor ambtenaren van de Voedsel- en Warenautoriteit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De zaak betreft de compensatie van reistijd als werktijd voor ambtenaren van de Voedsel- en Warenautoriteit (VWA). De appellant, de Minister van Economische Zaken, had een besluit genomen dat de reistijd voor medewerkers van de VWA niet volledig als werktijd werd aangemerkt, wat leidde tot een ongelijkwaardige behandeling van verschillende groepen medewerkers. De rechtbank had het beroep van de betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, met de opdracht aan de appellant om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen. De Raad oordeelde dat er geen algemeen verbindend voorschrift was voor de periode van 1 januari 2006 tot 1 januari 2012, en dat de verschillende behandelingen van medewerkers in strijd waren met het gelijkheidsbeginsel. De Raad bevestigde dat de appellant compensatie moest verlenen voor de niet als werktijd aangemerkte reistijd over de periode van 15 februari 2007 tot 1 januari 2012. De Raad vernietigde de besluiten van 19 april 2012 en 16 mei 2012, en droeg de appellant op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij de uitgangspunten van de uitspraak in acht genomen moesten worden. De Raad benadrukte dat de reistijd in verband met dienstreizen die alsnog als werktijd moet worden aangemerkt, gecompenseerd moet worden in verlofuren, en dat de betrokkene recht kan hebben op een overwerkvergoeding en een toelage onregelmatige dienst, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.