ECLI:NL:CRVB:2013:291

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 maart 2013
Publicatiedatum
1 mei 2013
Zaaknummer
12-6269 WUV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Wolleswinkel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht

In deze zaak heeft appellant, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 25 oktober 2012. Het geschil betreft de niet-ontvankelijkheid van het beroep, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht is het verplicht om griffierecht te betalen bij indiening van een beroepschrift. Appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 35,-- tijdig te voldoen. Ondanks een herinneringsbrief op 19 december 2012 en een aangetekende brief op 23 januari 2013, heeft appellant nagelaten het griffierecht voor de zaak 12/6269 WUV te betalen. Appellant heeft weliswaar aangevoerd dat hij het griffierecht voor andere zaken heeft betaald, maar de Raad heeft vastgesteld dat er voor deze specifieke zaak geen betaling heeft plaatsgevonden.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is voldaan. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.Th. Wolleswinkel, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op 28 maart 2013. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

12/6269 WUV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 17 van de Beroepswet in verband met het geding tussen:
Partijen:
[A. te B.](appellant)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 25 oktober 2012, kenmerk BZ01516890 BZ01 WUV 001092.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven.
Bij brief van 19 december 2012 is appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 35,-- is verschuldigd, en is medegedeeld dat het volledige verschuldigde bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van deze brief op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 23 januari 2013 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is medegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief dient te zijn bijgeschreven op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig betaald is, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Bij brief van 11 januari 2013, ontvangen bij de Raad op 22 januari 2013, heeft appellant aangevoerd dat hij het griffierecht twee keer heeft overgemaakt. Op 12 december heeft het Landelijk dienstencentrum € 35,-- ontvangen in de zaak 12/6268 BPW en op 11 januari 2013 in de zaak 12/6270 WUBO. In deze zaak (12/6269 WUV) is echter geen griffierecht betaald.
De Raad stelt vast dat het griffierecht niet binnen de termijn is betaald.
Nu op grond van de beschikbare gegevens redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest, acht de Raad het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.Th. Wolleswinkel, in tegenwoordigheid van
P.A.M. Hulsdouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2013.
(getekend) J.Th. Wolleswinkel
(getekend) P.A.M. Hulsdouw
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.
IvR