ECLI:NL:CRVB:2013:291
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.Th. Wolleswinkel
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht
In deze zaak heeft appellant, A. te B., hoger beroep ingesteld tegen een besluit van de Pensioen- en Uitkeringsraad van 25 oktober 2012. Het geschil betreft de niet-ontvankelijkheid van het beroep, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald. Volgens artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht is het verplicht om griffierecht te betalen bij indiening van een beroepschrift. Appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting om het griffierecht van € 35,-- tijdig te voldoen. Ondanks een herinneringsbrief op 19 december 2012 en een aangetekende brief op 23 januari 2013, heeft appellant nagelaten het griffierecht voor de zaak 12/6269 WUV te betalen. Appellant heeft weliswaar aangevoerd dat hij het griffierecht voor andere zaken heeft betaald, maar de Raad heeft vastgesteld dat er voor deze specifieke zaak geen betaling heeft plaatsgevonden.
De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is voldaan. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door J.Th. Wolleswinkel, in tegenwoordigheid van griffier P.A.M. Hulsdouw, en is openbaar uitgesproken op 28 maart 2013. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.