Uitspraak
OVERWEGINGEN
3 november 2011 (bestreden besluit 2) ongegrond verklaard. Overwogen is dat appellant op
1 oktober 2010 niet verzekerd was voor de AKW, omdat hij toen geen ingezetene van Nederland was. Op dat moment bestond er nog geen duurzame band van persoonlijke aard tussen appellant en Nederland. Voorts is verwezen naar een separaat besluit van 15 juni 2011 waarin appellant kinderbijslag is toegekend met ingang van het eerste kwartaal van 2011, omdat hij vanaf dat kwartaal wel als ingezetene van Nederland wordt aangemerkt.
ex-partner te hervatten is niet gelukt.
24 januari 2011 wordt geoordeeld dat appellant eerst op 6 juni 2011 de Svb in gebreke heeft gesteld. Het op 10 februari 2011 ingevulde antwoordformulier hoorzitting is niet als zodanig aan te merken, reeds omdat op dat moment de termijn voor het geven van een beslissing op bezwaar niet was verstreken. Niet in geschil is dat de termijn voor het nemen van een beschikking van twee weken na de ingebrekestelling, waarna een dwangsom is verschuldigd als bedoeld in artikel 4:17, derde lid, van de Awb, ten tijde van bestreden besluit 1 niet was verstreken. Dit betekent dat voor het toekennen van een dwangsom geen grond bestond. Dat bestreden besluit 1 niet ziet op het vierde kwartaal van 2010, leidt niet tot het oordeel dat er geen beslissing op bezwaar is genomen.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.
’s-Gravenhage) ter zake van schending of verkeerde toepassing van bepalingen over het begrip ingezetene.