ECLI:NL:CRVB:2013:2840
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet ongegrond wegens niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen beroepschrift
Op 13 december 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/3654 WIA-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak is behandeld op de zitting van 22 november 2013, waar appellante aanwezig was, bijgestaan door haar echtgenoot, terwijl het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet aanwezig was.
De Raad heeft in zijn eerdere uitspraak van 21 augustus 2013 vastgesteld dat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De uiterste datum voor indiening was 9 juli 2013, terwijl het hogerberoepschrift gedateerd was op 10 juni 2013 en pas op 11 juli 2013 door de Raad was ontvangen. De echtgenoot van appellante verklaarde dat hij de administratie voor haar verzorgde en dat hij de uitspraak pas later had gezien, omdat appellante deze had opgeruimd. De Raad oordeelde echter dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was, aangezien de informatie over de termijn duidelijk was gecommuniceerd in de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland.
De Raad concludeerde dat er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat appellante niet in verzuim was geweest. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard. De Raad besloot geen proceskosten toe te kennen, maar gaf aan dat het betaalde griffierecht van € 118,- aan appellante zou worden terugbetaald. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven.