ECLI:NL:CRVB:2013:2839
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht
Op 13 december 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere uitspraak van 21 augustus 2013, waarin het hoger beroep van de appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De appellant, vertegenwoordigd door mr. E.A. Eisden, had verzet aangetekend tegen deze uitspraak, omdat hij meende dat de niet tijdige betaling van het griffierecht te wijten was aan persoonlijke omstandigheden, waaronder twee sterfgevallen in de naaste familie. De gemachtigde van de appellant had verklaard dat hij door deze omstandigheden niet in staat was om de betalingsopdrachten tijdig te ondertekenen en dat hij pas na zijn terugkeer het griffierecht had voldaan.
De Raad overwoog dat de uitspraak van 21 augustus 2013 berustte op de constatering dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was voldaan. De Raad oordeelde dat de gemachtigde van de appellant niet voldoende maatregelen had getroffen om de afhandeling van post en proceshandelingen tijdens zijn verblijf in het buitenland te waarborgen. De Raad wees erop dat in de brief van 1 juli 2013 duidelijk was vermeld dat het griffierecht binnen vier weken moest worden voldaan. Aangezien er geen feiten of omstandigheden waren die erop wezen dat de gemachtigde niet in verzuim was, werd het verzet ongegrond verklaard.
De Raad besloot dat het bedrag van het te laat betaalde griffierecht (€ 118,-) door de griffier aan de gemachtigde zou worden terugbetaald. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in het kader van het verzet. De uitspraak werd gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 13 december 2013.