ECLI:NL:CRVB:2013:2767
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van woonplaatsbepaling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen. De zaak betreft de intrekking van bijstandsuitkeringen aan appellante, die sinds 4 augustus 2003 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De intrekking vond plaats op basis van bevindingen van de sociale recherche, die concludeerde dat appellante niet haar hoofdverblijf had in de gemeente Berkelland, maar bij haar ex-echtgenoot in een andere gemeente. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verklaringen van appellante, haar ex-echtgenoot en getuigen voldoende bewijs boden voor deze conclusie.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de intrekking van de bijstand terecht was. De Raad benadrukte dat het dagelijks bestuur de verantwoordelijkheid heeft om de relevante feiten te verzamelen en dat de verklaringen van appellante en haar ex-echtgenoot in onderling verband voldoende waren om te concluderen dat appellante niet in de gemeente Berkelland woonde. De Raad verwierp de argumenten van appellante dat het onderzoek van de sociale recherche niet voldoende was en dat zij niet begreep wat er van haar werd gevraagd tijdens het verhoor.
De uitspraak bevestigt de noodzaak voor bijstandsontvangers om hun woonplaats correct te rapporteren en de gevolgen van het niet voldoen aan de inlichtingenverplichting. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling van de proceskosten, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank Zutphen.