ECLI:NL:CRVB:2013:2712
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht
Op 6 december 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/6237 WWB-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 23 april 2013, waarin het door appellante ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven op de rekening van de Raad of ter griffie was gestort. Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat heeft geleid tot een zitting op 22 november 2013. Tijdens deze zitting zijn partijen, met uitzondering van het college, niet verschenen.
De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het griffierecht niet tijdig is betaald en dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat appellante niet in verzuim is geweest. Ondanks de bijzondere omstandigheden heeft de Raad appellante een nieuwe termijn gegeven om het griffierecht te voldoen, maar ook binnen deze termijn is de betaling uitgebleven. De Raad heeft vastgesteld dat er geen reden is om te oordelen dat appellante niet in verzuim is geweest.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven, en is openbaar uitgesproken op 6 december 2013.