ECLI:NL:CRVB:2013:2676

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 november 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
13-2126 AWBZ-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet verschoonbare termijnoverschrijding bij indienen hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Almelo

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Almelo. De appellant had op 19 april 2013 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, maar het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard vanwege een niet verschoonbare termijnoverschrijding. De rechtbank had op 21 november 2012 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12/359, en de appellant had de termijn van zes weken voor het indienen van het beroepschrift overschreden, zoals voorgeschreven in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De appellant voerde aan dat de uitspraak buiten zijn schuld verkeerd was bezorgd, omdat hij zijn adres had gewijzigd. Echter, de Raad oordeelde dat de appellant geen bewijs had geleverd dat hij zijn adreswijziging tijdig had doorgegeven aan de rechtbank. Het proceskostenformulier dat hij had ingediend, vermeldde zijn oude adres, wat de Raad deed concluderen dat het niet ontvangen van de uitspraak voor risico van de appellant kwam.

Daarnaast bleek dat de appellant, nadat hij in februari 2013 kennis had genomen van de uitspraak, aanvankelijk had berust in de termijnoverschrijding. Pas na een telefoongesprek met de rechtbank besloot hij om hoger beroep in te stellen. De Raad oordeelde dat ook de termijn van twee weken die normaal gesproken wordt gegund om alsnog hoger beroep in te stellen, was overschreden.

Op basis van deze overwegingen concludeerde de Centrale Raad van Beroep dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het beroepschrift niet verschoonbaar was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

13/2126 AWBZ-PV
Datum uitspraak: 20 november 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Almelo van 21 november 2012, 12/359 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te[woonplaats] (appellant)

CAK

Zitting heeft: mr. drs. W.H. Bel
Griffier: H.J. Dekker
Ter zitting zijn verschenen:
Appellant.
Namens CAK is verschenen S. Schiereck.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1.
Bij brief van 19 april 2013 heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de aangevallen uitspraak. Niet in geschil is dat de uitspraak op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Appellant heeft dan ook de ingevolge artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorgeschreven termijn van zes weken voor het indienen van het beroepschrift overschreden.
2.
Deze termijnoverschrijding is ingevolge artikel 6:11 van de Awb verschoonbaar, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant in verzuim is geweest. Appellant heeft aangevoerd dat de aangevallen uitspraak buiten zijn schuld verkeerd is bezorgd. Appellant stelt dat hij voorafgaand aan de zitting bij de rechtbank op 5 november 2012 bij de bodedienst zijn nieuwe adres heeft opgegeven. Op het formulier proceskosten dat appellant ter zitting bij de rechtbank heeft ingediend, staat echter zijn oude adres. Appellant heeft geen ander bewijs geleverd waaruit blijkt dat hij zijn adreswijziging bij de rechtbank kenbaar heeft gemaakt. De Raad acht daarom niet aannemelijk dat appellant de adreswijziging heeft doorgegeven. Het niet op het juiste adres ontvangen van de aangevallen uitspraak komt daarmee voor risico van appellant.
3.
Ter zitting heeft appellant te kennen gegeven dat hij, nadat hij in februari 2013 kennis had genomen van de aangevallen uitspraak, in eerste instantie heeft berust in de overschrijding van de termijn. Pas na een telefoongesprek met de rechtbank heeft appellant besloten om op 19 april 2013 toch hoger beroep in te stellen. In het algemeen wordt een termijn van twee weken gegund om alsnog hoger beroep in te stellen. Vaststaat dat ook deze termijn is overschreden.
4.
Uit wat is overwogen in 2 en 3 volgt dat de termijnoverschrijding voor het indienen van het beroepschrift niet verschoonbaar is.
5.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(get.) H.J. Dekker (get.) W.H. Bel
IvR