ECLI:NL:CRVB:2013:2675

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 november 2013
Publicatiedatum
4 december 2013
Zaaknummer
13-1107 WMO-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens ontbreken processueel belang na overlijden appellant

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 november 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep met zaaknummer 13-1107 WMO-PV. De appellant, die op 8 mei 2013 is overleden, had geen erfgenamen die als partij in het geding zijn opgevolgd en die het hoger beroep wilden voortzetten. Op 16 juni 2013 heeft een gestelde erfgename zich gemeld, maar zij heeft geen verklaring van erfrecht overgelegd, waardoor zij niet als erfgename kon worden aangemerkt. De Raad heeft vervolgens in de Staatscourant opgeroepen voor andere belanghebbenden om zich te melden, maar er heeft zich niemand aangemeld. Hierdoor is het niet gebleken dat er erfgenamen zijn die het geding willen voortzetten.

De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het processuele belang bij de beoordeling van het hoger beroep is komen te vervallen. Dit betekent dat het ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is vastgelegd in een proces-verbaal van de mondelinge uitspraak. De griffier H.J. Dekker en de voorzitter W.H. Bel hebben de uitspraak ondertekend.

Uitspraak

13/1107 WMO-PV
Datum uitspraak: 20 november 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Nederland van 22 januari 2013, 12/4569 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
wijlen [Appellant], in leven laatstelijk gewoond hebbende te[woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard (college)
Zitting heeft: mr. drs. W.H. Bel
Griffier: H.J. Dekker
Ter zitting zijn verschenen:
[Naam erfgename] als gestelde erfgename van appellant.
Namens het college is verschenen de heer E.F. Manse.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen:
1. Appellant is op 8 mei 2013 overleden. Daarmee is diens belang bij voortzetting van het geding komen te vervallen.
2. Bij brief van 16 juni 2013 heeft [Naam erfgename] zich gesteld als erfgename en heeft zij te kennen gegeven dat zij het hoger beroep niet meer wenst voort te zetten.[Naam erfgename] heeft echter noch per brief, noch ter zitting een verklaring van erfrecht overgelegd, waardoor zij niet als erfgename kan worden aangemerkt.
3. Na de oproep van de Raad in de Staatscourant hebben geen andere belanghebbenden verzocht als partij deel te mogen nemen. De Raad is dan ook niet gebleken van erfgenamen die appellant als partij in het onderhavige geding zijn opgevolgd en die het geding zouden willen voortzetten.
4. De Raad komt daarom tot het oordeel dat het processuele belang aan de beoordeling van het hoger beroep is komen te ontvallen, zodat het ingestelde hoger beroep niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) H.J. Dekker (getekend) W.H. Bel
IvR