ECLI:NL:CRVB:2013:2610
Centrale Raad van Beroep
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding in verband met de overschrijding van de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als rechterlijke fase. Het verzoek is ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.C.M. van Berkel, tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Veiligheid en Justitie, en de Commissie Algemene Oorlogsongevallenregeling. De zaak betreft een besluit van de commissie van 9 april 2010, waarbij de Algemene Oorlogsongevallenregeling (AOR) werd toegepast. De Raad had eerder op 18 april 2013 al een uitspraak gedaan, waarin werd vastgesteld dat de redelijke termijn was overschreden.
De Raad heeft vastgesteld dat de behandeling van het bezwaar langer heeft geduurd dan de in beginsel geldende termijn van tweeënhalf jaar voor procedures in twee instanties. De Staat heeft erkend dat de redelijke termijn in de rechterlijke fase met elf maanden is overschreden, wat resulteert in een schadevergoeding van € 1.000,- voor de verzoeker. De commissie heeft erkend dat de behandeling van het bezwaar negen maanden en drie dagen heeft geduurd, maar betwist dat zij volledig verantwoordelijk is voor deze overschrijding.
De Raad heeft geoordeeld dat de commissie een schadevergoeding van € 500,- moet betalen aan de verzoeker, omdat de behandeling van het bezwaar langer heeft geduurd dan de redelijke termijn. Daarnaast is de Staat veroordeeld tot betaling van de eerder genoemde € 1.000,-. De proceskosten van de verzoeker zijn begroot op € 472,-, die door de Staat en de commissie elk voor de helft moeten worden betaald. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechters.