ECLI:NL:CRVB:2013:2601
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet in bestuursrechtelijke procedure
In de zaak met nummer 13/2268 AOW-V heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2013 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het verzet van appellant. De appellant, woonachtig in Marokko, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant, indien hij de uitspraak op 1 augustus 2013 heeft ontvangen, een termijn van vier weken had om een verzetschrift in te dienen. De Raad concludeert dat de appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim is geweest. Dit betekent dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het verzet. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij niemand ter zitting is verschenen. De griffier van de zitting was D.W.M. Kaldenhoven, en de voorzitter was T.G.M. Simons. De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl en is toegankelijk via de ECLI: NL:CRVB:2013:2601.