ECLI:NL:CRVB:2013:2601

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
27 november 2013
Zaaknummer
13-2268 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet in bestuursrechtelijke procedure

In de zaak met nummer 13/2268 AOW-V heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2013 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het verzet van appellant. De appellant, woonachtig in Marokko, had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant, indien hij de uitspraak op 1 augustus 2013 heeft ontvangen, een termijn van vier weken had om een verzetschrift in te dienen. De Raad concludeert dat de appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat hij niet in verzuim is geweest. Dit betekent dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend, wat leidt tot de niet-ontvankelijkheid van het verzet. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door de enkelvoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep, waarbij niemand ter zitting is verschenen. De griffier van de zitting was D.W.M. Kaldenhoven, en de voorzitter was T.G.M. Simons. De uitspraak is gepubliceerd op rechtspraak.nl en is toegankelijk via de ECLI: NL:CRVB:2013:2601.

Uitspraak

Datum uitspraak: 22 november 2013
13/2268 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 5 maart 2013, 12/4110
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: T.G.M. Simons
Griffier: D.W.M. Kaldenhoven
Ter zitting is niemand verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Vaststaat dat het verzetschrift niet tijdig is ingediend. Appellant heeft zijn stelling dat hij de uitspraak van de Raad eerst op 1 augustus 2013 heeft ontvangen niet met stukken onderbouwd.
De Raad stelt vast dat appellant, indien hij de uitspraak inderdaad op 1 augustus 2013 heeft ontvangen, een termijn van vier weken heeft gehad om tijdig een verzetschrift in te dienen. De Raad is daarom van oordeel dat appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven (getekend) T.G.M. Simons
IvR