ECLI:NL:CRVB:2013:2534

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 november 2013
Publicatiedatum
22 november 2013
Zaaknummer
13-1134 WUV-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen eerdere uitspraak inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen besluit Sociale Verzekeringsbank

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 november 2013 uitspraak gedaan over het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 20 juni 2013. In die eerdere uitspraak werd het bezwaar van appellant tegen een besluit van de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank niet-ontvankelijk verklaard. Appellant had verzet aangetekend, vertegenwoordigd door mr. R.M. Prins, advocaat. De Raad heeft in het verzet een nader stuk ontvangen, een e-mail van 9 juli 2013 van een maatschappelijk werker, waarin een verklaring werd gegeven die de Raad deed concluderen dat de termijnoverschrijding voor het indienen van bezwaar verschoonbaar was. Dit leidde tot de conclusie dat de eerdere uitspraak van 20 juni 2013 niet op de juiste gronden was genomen. De Raad heeft daarom het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter T.G.M. Simons en griffier D.W.M. Kaldenhoven.

Uitspraak

13/1134 WUV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (verweerder)PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 20 juni 2013 heeft de Raad, voor zover nu van belang, het beroep van appellant tegen het besluit van verweerder van 30 januari 2013 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het bezwaar van appellant tegen het besluit van verweerder van 23 augustus 2012 niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 20 juni 2013 heeft mr. R.M. Prins, advocaat, verzet gedaan.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 20 juni 2013 berust op de overwegingen dat de termijn voor het maken van bezwaar tegen het besluit van 23 augustus 2012 is overschreden, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
Bij het verzetschrift is een nader stuk ingediend, te weten een emailbericht van 9 juli 2013 van [naam], maatschappelijk werker bij de Stichting Joods Maatschappelijk Werk. De daarin opgenomen verklaring leidt de Raad alsnog tot het oordeel dat de termijnoverschrijding in bezwaar - wel - verschoonbaar is.
Het verzet is daarom gegrond.
Dit betekent dat de uitspraak van de Raad van 20 juni 2013 vervalt en dat het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
22 november 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
JvC