ECLI:NL:CRVB:2013:2371
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Weigering van bijzondere bijstand voor griffierechtkosten en advocaatkosten in het kader van een civiele vordering
Op 29 oktober 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de weigering van bijzondere bijstand voor griffierechtkosten en advocaatkosten. De appellant had op 28 januari 2012 bijzondere bijstand aangevraagd voor deze kosten, die voortvloeiden uit een civiele vordering tegen een verzekeringsmaatschappij. De gemaakte advocaatkosten bedroegen € 1.502,-, terwijl de resterende schade ongeveer € 1.900,- was. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft de aanvraag op 9 februari 2012 afgewezen, en het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 17 februari 2012 ongegrond verklaard. Op 17 april 2012 heeft het college echter wel een bedrag van € 396,- aan bijzondere bijstand toegekend, maar dit betrof slechts een deel van de kosten waarvoor de appellant aanvankelijk bijstand had gevraagd.
De rechtbank Amsterdam heeft in haar uitspraak van 15 augustus 2012 geoordeeld dat de appellant de noodzaak van de advocaatkosten van € 1.502,- niet aannemelijk heeft gemaakt. De appellant ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de beslissing van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de toevoeging die de appellant had ontvangen, geen betrekking had op de procedure waarvoor hij de kosten had gemaakt. De toevoeging was enkel voor licht advies en niet voor het voeren van een procedure, waardoor de noodzaak van de procedure niet kon worden afgeleid.
De Raad benadrukte dat het bijstandverlenend orgaan, bij het ontbreken van een toevoeging, zelfstandig moet oordelen over de noodzakelijkheid van de procedure. De appellant had zijn aanvraag voor de advocaatkosten slechts onderbouwd met een e-mail van zijn advocaat, waarin om goedkeuring werd gevraagd voor een conceptdagvaarding. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat deze onderbouwing onvoldoende was om de noodzaak van de procedure aan te tonen. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.