ECLI:NL:CRVB:2013:2353
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens schending van de inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 1 maart 2008 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, die het beroep van appellante ongegrond verklaarde. De zaak is ontstaan na een anonieme fraudemelding in mei 2009, waarin werd gesteld dat appellante niet meer op haar uitkeringsadres woonde, maar samenwoonde met de vader van haar kinderen op een ander adres. Dit leidde tot een onderzoek door de gemeente Capelle aan den IJssel, waarbij verschillende gegevens zijn verzameld, waaronder verbruiksgegevens en verklaringen van derden.
Op basis van de onderzoeksresultaten heeft het college van burgemeester en wethouders van Capelle aan den IJssel besloten om de bijstand van appellante met terugwerkende kracht in te trekken en de gemaakte kosten van bijstand terug te vorderen. Appellante heeft tegen deze besluiten geen rechtsmiddelen aangewend, maar heeft later een aanvraag voor bijzondere bijstand ingediend, die ook werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had gehandeld, omdat appellante niet de juiste informatie had verstrekt over haar verblijfplaats.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat zij geen onjuiste informatie heeft verschaft. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat de onderzoeksbevindingen voldoende grondslag bieden voor de conclusie dat appellante haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en terug te vorderen, evenals de afwijzing van de aanvragen om bijstand. De uitspraak is gedaan op 15 oktober 2013.