ECLI:NL:CRVB:2013:2243
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toelating tot het voorbereidingstraject Eigen Werk en aanvraag voorbereidingskrediet wegens hoge schulden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant had een aanvraag ingediend voor toelating tot het voorbereidingstraject Eigen Werk en een voorbereidingskrediet van € 2.667,78. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam heeft deze aanvragen afgewezen, omdat de appellant op dat moment een schuld had van meer dan € 18.000,-. Het college stelde dat deze hoge schuld een succesvolle start van een onderneming in de weg staat, wat in lijn is met de werkvoorschriften van de Wet werk en bijstand (WWB). De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.
De Raad heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen. De appellant had eerder een aanvraag voor een BBZ-eigen traject ingediend, die ook was afgewezen. Ondanks dat de appellant een betalingsregeling had getroffen voor zijn schulden, oordeelde de Raad dat dit niet voldoende was om de afwijzing van de aanvragen te rechtvaardigen. De Raad benadrukte dat de criteria voor toelating tot het voorbereidingstraject vereisen dat de betrokkene geen problematische schulden heeft. De appellant stelde dat zijn schulden geen belemmering vormden voor het starten van een onderneming, maar de Raad verwierp deze stelling.
De Raad concludeerde dat het college terecht had gehandeld door de aanvragen van de appellant af te wijzen, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door M. Hillen, met M.R. Schuurman als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 29 oktober 2013.