ECLI:NL:CRVB:2013:2228
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor voormalig alleenstaande ouders
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Utrecht. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand in de vorm van een toeslag voor voormalig alleenstaande ouders. Appellante, die bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand, had haar aanvraag ingediend na de herziening van haar bijstandsnorm, die plaatsvond toen haar jongste kind 18 jaar werd. De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht, omdat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor de aanvullende toeslag zoals vastgelegd in het gemeentelijke beleid.
De rechtbank verklaarde het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond. In hoger beroep heeft appellante aangevoerd dat de toepassing van het beleid in haar geval onredelijk is. De Raad heeft echter geoordeeld dat het beleid van het college moet worden gekwalificeerd als buitenwettelijk begunstigend beleid, wat betekent dat de toepassing van dit beleid als gegeven wordt beschouwd. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet heeft betwist dat het bestreden besluit in overeenstemming is met het beleid van het college.
De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en bevestigt de aangevallen uitspraak. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van P.J.M. Crombach als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 oktober 2013.