ECLI:NL:CRVB:2013:2217
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens niet gemelde banktegoeden
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) vanwege het niet melden van banktegoeden. Appellant ontving bijstand voor verschillende periodes, maar heeft verzuimd om een bankrekening bij Robeco te melden. Na een melding over deze rekening heeft de gemeente Heerenveen een onderzoek ingesteld. Appellant kon geen afschriften van de rekening overleggen en stelde dat hij het bestaan van de rekening was vergeten. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het besluit van het college ongegrond, waarop appellant in hoger beroep ging.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het feit dat de rekening op naam van appellant staat, impliceert dat hij over de tegoeden kon beschikken. Appellant heeft niet aangetoond dat hij niet over de rekening kon beschikken, ondanks zijn verklaringen en die van zijn zussen. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat appellant zijn inlichtingenplicht heeft geschonden door de bankrekening niet te melden. Het hoger beroep van appellant wordt afgewezen en de uitspraak van de rechtbank blijft in stand.
De uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, met T.A. Meijering als griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 oktober 2013. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.