ECLI:NL:CRVB:2013:2188
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- G.P.A.M. Garvelink-Jonkers
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake de beoordeling van dienstongevallen en beroepsincidenten van een ambtenaar in het hoger beroep tegen de minister van Veiligheid en Justitie
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep, gedateerd 24 oktober 2013, wordt het hoger beroep van appellant tegen de minister van Veiligheid en Justitie behandeld. Appellant, werkzaam als groepsleider/sportinstructeur, heeft letsel opgelopen tijdens zijn werkzaamheden, welke hij als dienstongevallen heeft aangemerkt. De Raad oordeelt dat de minister de bezwaargrond van appellant ten onrechte niet inhoudelijk heeft beoordeeld. De Raad stelt vast dat de minister in strijd met artikel 7:11, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gehandeld door niet volledig te heroverwegen op het besluit van 11 oktober 2010, waarin de bezoldiging van appellant werd verlaagd. De Raad draagt de minister op om binnen veertien weken de gebreken in het besluit te herstellen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van beroepsincidenten en de verplichting van de minister om adequaat te reageren op bezwaargronden van ambtenaren. De Raad concludeert dat er geen causaal verband is aangetoond tussen de ongevallen en de arbeidsongeschiktheid van appellant, en dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de bezoldiging niet volledig zou moeten worden doorbetaald na 52 weken arbeidsongeschiktheid. De uitspraak is van belang voor de rechtspositie van ambtenaren en de toepassing van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR).