ECLI:NL:CRVB:2013:2167

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
13-3559 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • Ch. van Voorst
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring hoger beroep wegens niet tijdige betaling griffierecht

Op 23 oktober 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13/3559 WIA. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door de appellant is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 juli 2013. De Centrale Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de appellant het verschuldigde griffierecht niet tijdig heeft betaald. Volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij indiening van een beroepschrift, en deze verplichting geldt ook voor hoger beroep op basis van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb.

De appellant is op 18 juli 2013 per brief geïnformeerd over de verschuldigdheid van het griffierecht van € 118,- en is verzocht dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de verzenddatum van de brief te betalen. Op 20 augustus 2013 is de appellant opnieuw gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met de mededeling dat het bedrag binnen vier weken na deze datum op de rekening van de Centrale Raad van Beroep moest zijn bijgeschreven of contant moest worden betaald. Ondanks deze waarschuwingen heeft de appellant het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan.

De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. Gezien het feit dat het griffierecht niet tijdig is betaald, heeft de Centrale Raad zonder verder onderzoek besloten het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 23 oktober 2013
13/3559 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 juli 2013, 13/2347 en 13/2616 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

In artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is bepaald dat van de indiener van het beroepschrift een griffierecht wordt geheven. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij brief van 18 juli 2013 is appellant erop gewezen dat een griffierecht van € 118,- is verschuldigd, en is meegedeeld dat dit bedrag uiterlijk 28 dagen na de dag van verzending van de brief op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep moet zijn bijgeschreven.
Bij aangetekende brief van 20 augustus 2013 is appellant nogmaals gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en is meegedeeld dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de datum van deze brief dient te zijn bijgeschreven op de bankrekening van de Centrale Raad van Beroep dan wel contant moet zijn betaald op het bezoekadres van de Raad. Daarbij is erop gewezen dat als het griffierecht niet tijdig wordt betaald, appellant er rekening mee moet houden dat het (hoger) beroep niet inhoudelijk behandeld zal worden.
Het griffierecht is niet binnen de termijn betaald.
Op grond van de beschikbare gegevens kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest. Het hoger beroep is kennelijk niet-ontvankelijk, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst, in tegenwoordigheid van
T. Hemelrijk-van den Oudenalder als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2013.
(getekend) Ch. van Voorst
(getekend) T. Hemelrijk-van den Oudenalder
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

HD