ECLI:NL:CRVB:2013:2155

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
17 oktober 2013
Publicatiedatum
23 oktober 2013
Zaaknummer
13-3141 BESLU
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Schadevergoedingsuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding van de redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedures en schadevergoeding

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 oktober 2013 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als de rechterlijke fase. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. J.C.M. van Berkel, had beroep ingesteld tegen besluiten van de Commissie Algemene Oorlogsongevallen Regeling van 29 juli 2010. De Raad had eerder op 13 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:704, bepaald dat het onderzoek heropend moest worden om een nadere uitspraak te doen over de schadevergoeding in verband met de mogelijke overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).

De Raad constateerde dat de totale duur van de procedure bijna vier jaar was, wat bijna twee jaar langer is dan de in beginsel geldende termijn van tweeënhalf jaar voor procedures in twee instanties. De bezwaarprocedure had van 17 februari 2009 tot 29 juli 2010 geduurd, wat resulteerde in een overschrijding van bijna één jaar. De procedure bij de Raad zelf had van 31 augustus 2010 tot 13 juni 2013 geduurd, met een overschrijding van ruim negen maanden.

Op basis van deze overschrijdingen heeft de Raad besloten dat de verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 1.000,- ten laste van zowel de Staat der Nederlanden als de Commissie Algemene Oorlogsongevallen Regeling. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling, aangezien er geen kosten zijn opgegeven die voor vergoeding in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter A. Beuker-Tilstra en griffier T.A. Meijering.

Uitspraak

13/3141 BESLU, 13/3142 BESLU
Datum uitspraak: 17 oktober 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade
Partijen:
[Verzoeker] te [woonplaats](verzoeker)
de Staat der Nederlanden (de Minister van Veiligheid en Justitie) (Staat)
de Commissie Algemene Oorlogsongevallen Regeling (commissie)
PROCESVERLOOP
Namens verzoeker heeft mr. J.C.M. van Berkel, advocaat, beroep ingesteld tegen twee besluiten van de commissie van 29 juli 2010, kenmerk 5008/CAOR en 5006/CAOR.
Bij uitspraak van 13 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:704, heeft de Raad op deze beroepen beslist. Daarbij heeft de Raad bepaald dat het onderzoek wordt heropend ter voorbereiding van een nadere uitspraak over de gevraagde schadevergoeding in verband met mogelijke overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Tevens heeft de Raad de Staat aangemerkt als partij in die procedure.
De Staat en de commissie hebben zich gerefereerd aan het oordeel van de Raad over de aan verzoeker toekomende schadevergoeding.
Met toestemming van partijen heeft de Raad bepaald dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft hij het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

1.
In zijn uitspraak van 13 juni 2013 heeft de Raad vastgesteld dat de procedure vier jaar en bijna vier maanden heeft geduurd, hetgeen bijna twee jaar meer is dan de twee en een half jaar die in beginsel geldt voor een procedure in twee instanties (zes maanden voor de bestuurlijke en twee jaar voor de rechterlijke fase). Voorts is het vermoeden uitgesproken dat de redelijke termijn in zowel de bestuurlijke als de rechterlijke fase is overschreden.
2.
In dit geval heeft de bezwaarprocedure geduurd van 17 februari 2009 tot 29 juli 2010, hetgeen een overschrijding oplevert van bijna één jaar. De procedure bij de Raad heeft geduurd van 31 augustus 2010 tot 13 juni 2013, derhalve een overschrijding van ruim
negen maanden. De Raad ziet geen aanleiding een langere behandelingsduur dan een half respectievelijk twee jaar gerechtvaardigd te achten.
3.
Dit resulteert bij een vergoeding van € 500,- per half jaar of een gedeelte ervan tot zowel een schadevergoeding van € 1.000,- ten laste van de Staat als een schadevergoeding van
€ 1.000,- ten laste van de commissie.
4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding, nu van voor vergoeding in aanmerking komende kosten niet is gebleken.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt de Staat tot betaling van een schadevergoeding aan betrokkene van € 1.000,-;
- veroordeelt de commissie tot betaling van schadevergoeding aan betrokkene van € 1.000,-.
Deze uitspraak is gedaan door A. Beuker-Tilstra, in tegenwoordigheid van T.A. Meijering als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2013.
(getekend) A. Beuker-Tilstra
(getekend) T.A. Meijering

HD