ECLI:NL:CRVB:2013:2148
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijstand op basis van de Wet werk en bijstand en bijzondere omstandigheden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de rechtbank het beroep van appellanten tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de Regionale Sociale Dienst Kromme Rijn Heuvelrug ongegrond heeft verklaard. Appellanten, die bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB) hebben aangevraagd, stelden dat zij recht hadden op bijstand met terugwerkende kracht naar een datum vóór hun officiële aanvraag. De Raad voor de Rechtspraak heeft vastgesteld dat appellanten zich op 13 december 2011 hebben gemeld voor bijstand, maar dat zij geen bijzondere omstandigheden hebben aangetoond die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigen. De Raad oordeelt dat er geen bewijs is dat appellanten zich eerder dan 13 december 2011 hebben gemeld, ondanks hun beweringen dat zij in de periode van 1 september 2011 tot en met 12 december 2011 contact hebben gehad met hun contactpersoon bij de sociale dienst. De Raad concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de bijstand niet eerder kan ingaan dan de datum van de aanvraag. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.