ECLI:NL:CRVB:2013:2118
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om vergoeding inkomensschade tijdens FPU-periode
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Arnhem. De appellant had een verzoek ingediend om een vergoeding van € 100.000,- of meer als compensatie voor inkomensschade die hij zou hebben geleden door een beperkte bijverdienmarge tijdens zijn FPU-periode. De Raad oordeelde dat de appellant niet had betwist dat hij gedurende de FPU-periode, van 1 april 2006 tot 1 februari 2010, geen inkomsten had verworven uit zijn bedrijf of andere bronnen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant geen procesbelang had bij een oordeel over zijn verzoek om inkomensschade, omdat hij geen bijverdiensten had genoten. De Raad onderschreef dit oordeel en concludeerde dat er geen sprake was van derving van inkomsten. De appellant had wel kosten gemaakt en tijd gestoken in het opzetten van een eigen bedrijf en het volgen van een studie, maar dit leidde niet tot een ander oordeel. Het hoger beroep van de appellant werd afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.