ECLI:NL:CRVB:2013:2002

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
24 september 2013
Publicatiedatum
9 oktober 2013
Zaaknummer
12-2817 WWB-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontheffing van arbeidsverplichtingen en deelname aan sociaal activeringstraject

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Roermond. Appellante, die bijstand ontvangt op basis van de Wet Werk en Bijstand (WWB), had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Roermond. Dit besluit verleende appellante ontheffing van haar arbeidsverplichtingen tot het volgende heronderzoek, maar legde haar ook de verplichting op om deel te nemen aan een sociaal activeringstraject van 40 uur per week.

De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank, die het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. Appellante had aangevoerd dat zij door lichamelijke klachten niet in staat was om aan het sociaal activeringstraject deel te nemen. Echter, de Raad oordeelde dat appellante geen medisch verifieerbare gegevens of tegenadvies had ingebracht die de conclusie van de rapportage van Arbo Unie, waaruit bleek dat zij 100% arbeidsgeschikt was, konden weerleggen.

De Raad concludeerde dat het college zich terecht had gebaseerd op de rapportage van de deskundigen en dat de informatie van de huisarts van appellante niet voldoende was om de conclusies van de rapportage te ontkrachten. Het hoger beroep van appellante werd dan ook afgewezen, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en de beslissing is vastgelegd in een proces-verbaal.

Uitspraak

12/2817 WWB-PV
Datum uitspraak: 24 september 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Roermond van 10 april 2012, 11/1790 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te[woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van Roermond (college)
Zitting heeft: O.L.H.W.I. Korte
Griffier: A.C. Oomkens
Ter zitting zijn partijen, met bericht, niet verschenen.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellante ontvangt bijstand ingevolge de Wet Werk en Bijstand (WWB). Bij besluit van 21 juni 2011 heeft het college aan appellante ontheffing verleend voor de arbeidsverplichtingen zoals bedoeld in artikel 9, eerste lid aanhef en onder a, van de WWB tot het volgende heronderzoek. Bij dit besluit is aan appellante tevens de verplichting opgelegd om deel te nemen aan een sociaal activeringstraject van 40 uur per week. Het college heeft deze beslissing gebaseerd op de rapportage van Arbo Unie van 27 mei 2011 (rapportage) vervaardigd door een bedrijfsarts en een arbeidsdeskundige. Het tegen dit besluit gemaakte bezwaar is bij besluit van 8 december 2011 (bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen deze uitspraak gekeerd. Zij heeft aangevoerd dat zij op grond van lichamelijke klachten niet in staat is om aan een sociaal activeringstraject deel te nemen. Daarbij heeft zij verwezen naar de in bezwaarfase overgelegde klachtenlijst van haar huisarts, dokter De Vries.
Uit de rapportage komt naar voren dat appellante 100% arbeidsgeschikt is en dus volledig belastbaar is. Deze rapportage moet worden aangemerkt als een advies van een deskundige en voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Appellante heeft geen medisch verifieerbare gegevens of medisch tegenadvies ingebracht waaruit blijkt dat de conclusie van de voornoemde rapportage niet juist is. De informatie van de huisarts die appellante heeft overlegd bevat enkel een overzicht van haar klachten en de frequentie van de contacten/consulten met de huisarts. Daarmee wordt de conclusie van de rapportage niet weerlegd. Het college heeft zich daarom bij de besluitvorming mogen baseren op de rapportage. Het hoger beroep slaagt dus niet.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) A.C. Oomkens (getekend) O.L.H.W.I. Korte
Voor eensluidend afschrift
De griffier van de
Centrale Raad van Beroep

RH