Uitspraak
OVERWEGINGEN
6.3. De overwegingen 6.1 en 6.2 leiden tot de slotsom dat het hoger beroep niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 september 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar recht op een Wet WIA-uitkering. Appellante, die zich op 4 november 2008 ziek meldde met longklachten en andere gezondheidsproblemen, had eerder een beslissing van het Uwv ontvangen waarin werd vastgesteld dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. De rechtbank Leeuwarden had in een eerdere uitspraak de medische en arbeidskundige grondslagen van dit besluit bevestigd.
Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat het Uwv haar beperkingen heeft onderschat en heeft aanvullende medische informatie overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt. De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank terecht de medische grondslag van het bestreden besluit heeft bevestigd. De Raad heeft vastgesteld dat de door het Uwv vastgestelde beperkingen niet onjuist zijn en dat er geen aanleiding is voor een ander oordeel. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een onafhankelijk deskundige te raadplegen, aangezien appellante niet voldoende onderbouwd heeft aangetoond dat haar beperkingen ernstiger zijn dan door het Uwv is aangenomen.
De Raad concludeert dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 27 september 2013, waarbij de proceskosten niet zijn toegewezen.