ECLI:NL:CRVB:2013:1931
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- K. Wentholt
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Intrekking WAO-uitkering na herbeoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 september 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Breda. Appellante, die sinds december 1995 arbeidsongeschikt was en een WAO-uitkering ontving, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van haar uitkering door het Uwv. Het Uwv had vastgesteld dat haar arbeidsongeschiktheid op dat moment minder dan 15% was, wat leidde tot de intrekking van de uitkering per 31 mei 2010. Appellante voerde aan dat haar klachten onvoldoende waren meegewogen en dat de FML (Functionele Mogelijkhedenlijst) niet correct was opgesteld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de verzekeringsartsen voldoende rekening hadden gehouden met de klachten van appellante en dat de geselecteerde functies niet in strijd waren met haar belastbaarheid.
In hoger beroep herhaalde appellante haar bezwaren, maar de Raad oordeelde dat de verzekeringsartsen adequaat hadden gehandeld. De Raad concludeerde dat er geen nieuwe medische informatie was die de eerdere beoordelingen van de verzekeringsartsen kon ondermijnen. De rechtbank had terecht vastgesteld dat de verzekeringsartsen op de hoogte waren van de klachten van appellante en dat de FML de beperkingen correct weergeeft. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellante niet slaagde. De Raad wees ook de verzoeken om deskundigen te benoemen af, omdat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de FML. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de proceskosten werden niet toegewezen.