ECLI:NL:CRVB:2013:1875
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- K. Wentholt
- B.W.N. de Waard
- Rechtspraak.nl
Weigering van WAO-uitkering wegens niet-verzekerd zijn tijdens arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 september 2013 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de weigering van een WAO-uitkering. Appellante stelde dat zij in september 1976 in dienstbetrekking stond en recht had op een uitkering, maar het Uwv betwistte dit. De Raad oordeelde dat appellante niet voldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat zij op de relevante datum verzekerd was. De feiten wezen uit dat appellante in 1993 een uitkering op grond van de AAW was toegekend, maar dat haar arbeidsongeschiktheid was vastgesteld op 5 september 1976, zonder dat zij op dat moment in dienst was. De Raad concludeerde dat het Uwv terecht had besloten om niet terug te komen op eerdere besluiten, omdat er geen nieuwe feiten waren die de eerdere besluiten konden ondermijnen. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van 19 november 2009 ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Het hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard, en het beroep tegen het tweede bestreden besluit werd ongegrond verklaard. De Raad oordeelde dat appellante niet in staat was geweest om voldoende bewijs te leveren voor haar stellingen, en dat het tijdsverloop niet in haar voordeel kon worden uitgelegd. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de proceskosten werden niet vergoed.