ECLI:NL:CRVB:2013:1870
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Beuker-Tilstra
- R. Kooper
- H.A.A.G. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Disciplinair ontslag van ambtenaar wegens te late terugkeer van vakantie en plichtsverzuim
In deze zaak gaat het om een ambtenaar die te laat terugkeerde van vakantie, wat leidde tot de oplegging van onvoorwaardelijk ontslag door de minister van Veiligheid en Justitie. De appellant, werkzaam als bewaarder bij de Dienst Justitiële Inrichtingen, had in juli 2010 vakantieverlof naar Tunesië. Na afloop van zijn verlof op 2 augustus 2010, verscheen hij niet op zijn werk. De minister oordeelde dat de appellant zonder geldige reden niet tijdig terugkeerde en dat zijn beroep op overmacht niet kon worden gehonoreerd. De Raad voor de Rechtspraak bevestigde deze beslissing, waarbij werd vastgesteld dat de appellant niet in staat was om bewijs te leveren voor zijn claims over een ongeluk in Tunesië dat zijn terugkeer zou hebben vertraagd.
De Raad oordeelde dat de verklaringen van de appellant over zijn te late terugkeer en het ongeluk ongeloofwaardig waren. De appellant had geen bewijsstukken overgelegd die zijn verhaal ondersteunden, en zijn verklaringen waren tegenstrijdig. De minister had eerder al een officiële waarschuwing aan de appellant gegeven in verband met een eerdere te late terugkeer van vakantie, wat de ernst van de situatie vergrootte. De Raad concludeerde dat de opgelegde straf van disciplinair ontslag niet onevenredig was in verhouding tot het vastgestelde plichtsverzuim. De uitspraak van de rechtbank Utrecht, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard, werd bevestigd.