Uitspraak
OVERWEGINGEN
4.2. De stelling van appellante dat de rechtbank ten onrechte geen aanleiding heeft gezien om in het onderhavige geding een deskundige te benoemen, aangezien de Raad daartoe wel aanleiding heeft gezien in het hoger beroep dat is geregistreerd onder kenmerk 09/5274 WIA, 11/1991 WIA en 11/4601 WIA, wordt verworpen. Ingevolge artikel 8:47 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) beschikt de rechtbank evenals de Raad over een eigen discretionaire bevoegdheid om al dan niet een deskundige te benoemen. De beslissing van de rechtbank om van die bevoegdheid geen gebruik te maken wordt in hoger beroep terughoudend getoetst. In het onderhavige geding is niet gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan de rechtbank in redelijkheid niet afwijzend heeft kunnen beslissen op het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen.