ECLI:NL:CRVB:2013:1747

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
12 september 2013
Publicatiedatum
12 september 2013
Zaaknummer
13-2326 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • R. Kooper
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid Centrale Raad van Beroep in hoger beroep tegen uitspraak rechtbank Oost-Brabant

Op 12 september 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 13-2326 AW. Deze uitspraak betreft het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 25 maart 2013. De rechtbank had in die uitspraak beslist op het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 19 november 2012. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), en dat hiertegen geen hoger beroep kan worden ingesteld volgens artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb.

De Raad heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn om aan de appèl-verboden voorbij te gaan. Hierdoor is de Raad kennelijk onbevoegd om kennis te nemen van het door appellant ingestelde hoger beroep. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is dan ook zonder verder onderzoek gedaan. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.

De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door R. Kooper, met E. Blijleven-de Vries als griffier. Tegen deze uitspraak kunnen belanghebbenden en het bestuursorgaan binnen zes weken na verzending van het afschrift schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

13/2326 AW
Datum uitspraak: 12 september 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 25 maart 2013, 12/2756 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Veghel

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

OVERWEGINGEN

Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank beslist op het verzet van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank van 19 november 2012, 12/2756. Dit is een uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De aangevallen uitspraak is daarmee een uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb.
In artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb is bepaald dat tegen een uitspraak van de rechtbank als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld.
Voor zover appellant tevens heeft beoogd hoger beroep in te stellen tegen de uitspraak van
19 november 2012, stuit dit (reeds) af op het bepaalde in (thans) artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder a, van de Awb. In hetgeen door appellant is aangevoerd is geen grond gelegen om aan deze appèl-verboden voorbij te gaan. De Raad is dan ook kennelijk onbevoegd om van het door appellant ingestelde hoger beroep kennis te nemen, zodat zonder verder onderzoek kan worden beslist.
Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door R. Kooper, in tegenwoordigheid van E. Blijleven-de Vries als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 12 september 2013.
(getekend) R. Kooper
(getekend) E. Blijleven-de Vries
Tegen deze uitspraak kunnen een belanghebbende en het bestuursorgaan binnen zes weken na de verzending van het afschrift van deze uitspraak schriftelijk verzet doen bij de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA UTRECHT. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld te worden gehoord.

EH