ECLI:NL:CRVB:2013:1677
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- J.F. Bandringa
- Rechtspraak.nl
Overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase en schadevergoeding
In deze zaak hebben verzoekers hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Maastricht, waarin zij schadevergoeding vroegen wegens de lange duur van de procedure. De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 september 2013 uitspraak gedaan over de overschrijding van de redelijke termijn in de rechterlijke fase, die met drie maanden was overschreden. De Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door de Minister van Veiligheid en Justitie, werd verantwoordelijk gehouden voor deze overschrijding. De Raad heeft vastgesteld dat verzoekers recht hebben op een schadevergoeding van € 500,- per persoon, wat resulteert in een totaalbedrag van € 1.000,- voor beide verzoekers. De Raad heeft ook de proceskosten van verzoekers, begroot op € 236,-, voor zijn rekening genomen.
De procedure begon met een bezwaarschrift dat op 26 september 2008 door het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Kompas werd ontvangen. De totale duur van de procedure was meer dan vier jaar, wat de Raad aanleiding gaf om de redelijke termijn te toetsen aan de hand van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De Raad concludeerde dat de overschrijding niet door de verzoekers zelf was veroorzaakt en dat de voorgestelde schadevergoeding van de Staat te laag was, gezien de nog lopende procedure tegen een nieuw besluit op bezwaar.
De Raad heeft de Staat veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding en de proceskosten, en benadrukt dat verzoekers de mogelijkheid hebben om aanvullende schadevergoeding te vragen in de vervolgprocedure. Deze uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa, in aanwezigheid van griffier A.C. Oomkens, en is openbaar uitgesproken op 3 september 2013.