ECLI:NL:CRVB:2013:1611

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
30 augustus 2013
Publicatiedatum
30 augustus 2013
Zaaknummer
12-5132 ZW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens termijnoverschrijding in bestuursrechtelijke procedure

Op 30 augustus 2013 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 12-5132 ZW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 2 januari 2013, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De aanleiding voor het verzet was de termijnoverschrijding bij het indienen van het verzetschrift. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift, gedateerd op 26 maart 2013, pas op 28 maart 2013 bij de Raad is ontvangen, terwijl de laatste dag voor indiening 13 februari 2013 was. Dit betekent dat de termijn voor het indienen van het verzetschrift ruim overschreden was.

Appellante heeft als reden voor de termijnoverschrijding aangevoerd dat zij in een psychische shock verkeerde en dat een advocaat op 22 februari 2013 een verzetschrift zou hebben ingediend. De Raad heeft echter vastgesteld dat dit verzetschrift niet bij de Raad is ontvangen en dat, zelfs als het dat wel was, het ook te laat zou zijn ingediend. De Raad heeft benadrukt dat de gevolgen van het handelen of nalaten van een gemachtigde in beginsel voor rekening komen van degene die zijn belangen aan die gemachtigde heeft toevertrouwd.

De Raad heeft geconcludeerd dat er geen grond is voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is en heeft het verzet daarom niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

12/5132 ZW-V
Datum uitspraak: 30 augustus 2013
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 augustus 2012, 12/1776 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te[woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet van 2 januari 2013 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 2 januari 2013 heeft appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 23 juli 2013. Appellante is verschenen. Het Uwv is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 2 januari 2013 berust op de overwegingen dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de bij - aangetekend verzonden - brief van 22 oktober 2012 gestelde termijn van vier weken is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellante niet in verzuim is geweest.
De Raad ziet zich allereerst, ambtshalve, gesteld voor de vraag naar de ontvankelijkheid van het verzet.
De laatste dag waarop tijdig een verzetschrift kon worden ingediend, was 13 februari 2013. Het door appellante ingediende verzetschrift is gedateerd 26 maart 2013 en is op 28 maart 2013 bij de Raad ontvangen. De termijn voor het indienen van een verzetschrift is aldus - ruim - overschreden.
Als reden voor de termijnoverschrijding heeft appellante aangevoerd dat zij gedurende een langere periode in een psychische shock heeft verkeerd en dat een advocaat namens haar reeds op 22 februari 2013 een verzetschrift heeft ingediend. Ter zitting heeft appellante benadrukt dat zij veel problemen heeft ondervonden met de door haar ingeschakelde advocaten.
De Raad ziet in hetgeen appellante heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De Raad stelt vast dat het verzetschrift van
22 februari 2013 niet bij de Raad is ontvangen. Indien dit verzetschrift wel bij de Raad zou zijn ontvangen, zou het overigens (ook) te laat zijn ingediend. Volgens vaste rechtspraak (ook) van de Raad dienen de gevolgen van het handelen of nalaten van een gemachtigde in beginsel voor rekening te komen van degene die de behartiging van zijn belangen aan die gemachtigde heeft toevertrouwd.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van
D.W.M. Kaldenhoven als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op
30 augustus 2013.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven

EH